Ervaring van Marijk – Tien kopjes koffie aan de Nieuwegracht
Marijk is eigenaar van een kelder aan de Nieuwegracht. Ze was betrokken bij het instellen van de Commissie van Wijzen. Maar had geen haast met het herstel van haar eigen kelder. De kleine lekkages waren niet urgent, zo bleek ook uit een inspectie door de gemeente. Bovendien wachtte zij liever de eerste pilotfase van het wervenherstel af.
Het werd toch urgent toen bleek dat als gevolg van het leggen van nieuwe kabels schade was ontstaan aan de werfmuur. Hierdoor ontstond ook flinke lekkage aan de binnenkant van de kelder. Dus toch maar aangemeld voor wervenherstelplan. Na ruim een jaar verschillende stappen te doorlopen kwam er een beoordeling van het ingediende herstelplan. Daarover werd een gesprek ingepland met de Gemeente en Monumentenwacht.
Complexiteit
Marijk zette drie koffiekopjes klaar op haar keukentafel, maar dat moesten er bijna tien worden. Het aantal experts dat nodig was om het technische dossier te bespreken illustreerde de complexiteit waarmee ook zij als nieuwe Nieuwegracht-bewoonster te maken kreeg. Conclusie was dat het herstel niet voor 2025-‘26 uitgevoerd zou kunnen worden, omdat het openleggen van de straat een lange-termijn planning vergt.
Urgent
Maar de reparatie van de werfmuur was urgent. Daarom is deze op verzoek van Marijk vervolgens uit het plan gehaald en binnen 3 maanden op kosten van de Gemeente hersteld. Marijk weigerde daarbij de rol van opdrachtgever. De muur is tenslotte van de Gemeente.
Om het herstelplan alsnog in te kunnen dienen, moet nu eerst door Monumentenwacht worden beoordeeld of de werfmuur goed is hersteld en er dus uit kan worden gehaald. Hopelijk lukt het om dat en een bijgestelde technische beoordeling voor het eind van de zomer klaar te hebben.
ondertussen noteert Marijk een aantal “lessons learned” die ze graag meegeeft aan de Gemeente en De Utrechtse Werfkelder Vereniging (DUW) voor de uiteindelijke inrichting van het wervenherstel programma.
Marijk: hoe verder? en ‘lessons learned’
- Gemeente en keldereigenaren moeten het kelderherstel echt samen doen, maar het is zo complex dat de regie en integraal opdrachtgeverschap niet bij de eigenaar kan worden gelegd.
- De Gemeente dient (hoofd)opdrachtgever te zijn, omdat deze de enige partij is met voldoende leverage (hefboomfunctie) ten opzichte van andere partijen, zoals nutsbedrijven.
- Met onvoldoende regie op nutsbedrijven is het risico op vertraging van werkzaamheden groot, bovendien is meerwerk onvermijdelijk omdat veel gebreken pas aan het licht komen als de bovenkant van de kelder open gegraven is en de straat dus open ligt.
- Een dergelijk “open end” aanpak is voor eigenaren financieel en ook vanwege mogelijke
aansprakelijkheid niet aanvaardbaar. Er moet daarom bekeken worden of en hoe dit verzekerd kan worden en of dit collectief geregeld kan worden. - Haar advies is dan ook om te denken aan een geschikte rechtsvorm, die regelingen collectief
kan treffen, waarbij ze zich afvraagt of vereniging DUW dat kan of moet zijn. Ze denkt eerder aan een Vereniging van Eigenaren of stichting. - Ook is ze van mening dat er best geleerd kan worden van de aanpak die in de jaren 90 is gevolgd. Zo lag toen het meerwerkrisico bij de Gemeente met een monumentensubsidie van 60%.
- Om de complexiteit te verminderen zou er bovendien per rak kunnen worden gewerkt.
- Tenslotte is het in ieders belang om de kosten van deze grote operatie niet uit de hand te laten lopen. Met de huidige aanpak is het risico hierop te groot. De Gemeentebegroting is uiteindelijk
ieders belang.
Aldus de aanbevelingen van Marijk, bewoonster
van de Nieuwgracht.